Scherp gezien
Opgelicht: een tip van het rookgordijn
Deel IV – de dictatuur van de vrije markt
Wat ligt er meer voor de hand dan de overgang naar schone energie te overbruggen met gas, een van de meest betaalbare, relatief minst vervuillende energiebron. De wereld is rijk aan gas: Israel, Egypte , West-Afrika, Nigeria, Suriname, de Kaukasus. onze Noordzee. Er is volop gas om de transitieperiode door te komen zonder hoofdbrekens voor de smalle beurs. Je zou gasreserves kunnen aanleggen, een deel van de gasproductie nationaliseren, prijsschommelingen ondervangen door op nationaal niveau voor de langere termijn contracten af te sluiten. Dat alles gaat niet gebeuren. Samen met 26 andere landen heeft Nederland tijdens de klimaattop van Glasgow aangekondigd niet meer te zullen investeren in fossiele energie. Niet te verwarren met de miljarden aan subsidies, ontheffingen en belastingvoordelen, uitgetrokken door de overheid om de toch al fors in de lift zittende fossiele industrie vorstelijk te belonen voor hun inertie. De subsidies, bedoeld om deze bedrijven duurzamer te laten produceren, hebben geen enkel effect, blijkt uit onderzoek naar de 25 grootste klimaatvervuilers in ons land.
Een structurele oplossing om het energietekort van de komende decennia door te komen en het risico voor de kleine gebruiker te dempen, raakt steeds meer uit het zicht, Opgescheept als we zitten met de ideologisch blinde marktadepten in de ambtelijke top van het kabinet en de verantwoordelijke ministeries.
Buffers aanleggen, prijsbeheersing, dat alles is vloeken in de kerk, zondigen tegen die heilige vrije markt. In ons land is dat de TTF, de gasmarkt gerund door de Nederlandse Gasunie. Een schimmig clubje van 160 partijen die er voor moeten zorgen dat het gas van nog geen handvol hoofdaanbieders bij u thuis geleverd wordt. Deze in 2004 opgerichte markt zorgt ervoor dat niet u als consument centraal staat, maar de belegger. Al die tientallen energiemaatschappijen die op de gasmarkt actief zijn, hebben gemiddeld 27 tariefswijzigingen doorgevoerd in het afgelopen jaar. Wat nog eens bijdraagt tot die volledig ondoorzichtige prijsontwikkeling, waarop de overheid geen enkel zicht heeft, dat zijn de speculanten: voor het gas uit een van de hoofdaders u eindelijk bereikt, via een kermis van swaps en derivaten, is het door minstens honderd partijen gekocht en doorverkocht. En dat nog eens verhoogd met een flink percentage accijns en btw. Zie hier de reden dat de Nederlander als inwoner van het grootste gasland van Europa tijdens de energiecrisis vijf keer meer betaalt voor het gas dan de andere Europeanen. Onze omvangrijke gasreserves in Slochteren en de 19 miljard kuup in de Noordzee stromen weg naar de buurlanden, Duitsland, België en Frankrijk. Dat terwijl de Nederlandse consument is aangewezen op gas uit het buitenland. Die veelgeprezen vrije markt is een vrijplaats voor de speculant, niet voor u, de kleine gebruiker. U zit immers met uw gasleiding vast aan deze markt, in feite niet meer dan een counter met daarachter, (nog steeds) Rusland, Noorwegen, Qatrar. En niet te vergeten, het vloeibaar gas (lng) uit het Verenigd Koninkrijk en Texas. Dat het gas wordt gewonnen doormiddel van het beruchte, klimaatvijandige fracking. Waar geen haan meer naar kraait. Evenmin als naar de tankers die via India en Turkije na een lange klimaatonvriendelijke omweg het Russische olie en gas in Europa al dan niet verwerkt af komen leveren. Ongetwijfeld tegen minstens het dubbele tarief.
Om de ongebreidelde prijsexplosies van het afgelopen jaar te bezweren, en de daarmee gepaard gaande verheviging van de inflatie, waren er plannen om een beproefd middel van stal te halen: een prijsstop om te voorkomen dat de Europese landen tegen elkaar op zouden bieden. Zelfs het marktgeoriënteerde Brussel bleek er aanvankelijk weinig bezwaar tegen te hebben. Er waren echter een aantal dwarsliggers. De meest notoire was Nederland. Het waren de ambtenaren op het ministerie van Economische Zaken die vanaf het begin ieder initiatief in die richting hebben getorpedeerd. Een beteugeling van de energieprijzen zou de markt versomberen, luidde de conclusie. Eerst toen Prinsjesdag naderde en voor de coalitie een politieke nederlaag dreigde, haalde het kabinet bakzeil: er werd alsnog een prijsplafond ingevoerd. Of iets wat er op leek. Want de prijsmaatregel die eind 2022 het licht zag, was niet gericht op de bescherming van de klant, maar om de energiemaatschappijen uit de wind te houden. Geen dwangmaatregel, maar een verkapte subsidie voor de energiebedrijven, die als dank prompt de prijzen verder lieten stijgen. Eenvoudig genoeg, niemand immers weet hoe hoog die prijzen zijn, ook de overheid niet. Dat behoort tot het bedrijfsgeheim.
Een ander lapmiddel die de pijn moest verzachten, was een energiefonds. De 49 miljoen die er voor werd uitgetrokken, werd gefinancierd door de overheid en de energiemaatschappijen. In geval van acute betalingsnood kon de energierekening gedeeltelijk uit dit fonds worden vergoed. Een van de vele emmers uit de peilloze subsidieput om de privatisering en liberalisering van de gasmarkt in stand te houden.
Door de hoge gastarieven worden meerdere vliegen in één klap geslagen: mega-opbrengsten voor de schatkist uit btw en accijns, prijsklappers voor de hoofdsponsors van het kabinet, de energiebedrijven. Een onbetaalbare gasrekening, als het mes op de keel van de consument, die zich genoodzaakt ziet tot een omschakeling naar duurzame energie, niet als een weloverwogen stap, maar als een overhaaste, financieel zeer risicovolle noodgreep.