Geboren in 1956 als zoon van een al op jonge leeftijd overleden textielarbeider, groeit Johan Nijzink op in een streng gereformeerd éénoudergezin. Na een onbekommerde jeugd, ontworstelt hij zich aan het traditioneel calvinistische milieu.
Na een journalistieke opleiding in Zwolle en een geschiedenisstudie in Groningen weet hij in het schrijven eindelijk zijn draai te vinden.
Hij moet niets hebben van het hyperrealisme dat in de hedendaagse Nederlandse literatuur de boventoon voert. Veel meer aangetrokken voelt hij zich tot het magisch realisme van Belcampo en Maarten toonder, of de absurde wereld van Douglas Adams, Monty Python, Spike Milligan en W. C. Fields, om enkele van zijn helden te noemen. Hun invloed is in zijn werk dan ook duidelijk terug te vinden.