Bekijk het!

Red Salland

Bekijk het Taster

De Hollandse Amazone 

Red Salland 

(Johan Nijzink)

27 mei 2022

Het is vijf over twaalf. Vlammende krantenkoppen. Alarmerende klimaatrapporten van de VN. Bezorgde gezichten op Spitsbergen. Het klimaat verandert op een manier en een snelheid die we nog nooit gekend hebben. Het broeikasgas in de atmosfeer neemt elk jaar toe. De temperatuur stijgt sneller dan verwacht. Ons land wordt vier keer zo droog, voorspelt het KNMI, hoog gelegen delen als Brabant en Overijssel. De brandweer is vorig jaar al meer dan 2800 keer uitgerukt voor een heidebrand, twee keer  meer dan het jaar daarvoor. 

  Een van de belangrijkste oorzaken van deze temperatuurstijging is de mondiale ontbossing. Om de klimaatdoelstellingen van Kyoto, Parijs, Katowice en Glasgow te halen, zou in ons land alleen al een miljard bomen moeten worden geplant. 

En wat doet de overheid? Die gaat onverkort door met de massale bomensloop in Noord en Oost Nederland. Ook dit voorjaar waren ze weer te horen, de monstertrucks en de rooimachines, op de Sallandse Heuvelrug, nabij Noetsele, op de lemelerberg, in een ambitieus streven om het grootste droge heidelandschap te creëren van Noord- en West-Europa. Of beter gezegd, een woestijn, volgens de definitie in de dikke Van Dale.  Zeker met de zomers die we te verwachten hebben. Niet minder dan 800.000 hectare Europees steppegebied, in het kader van het Natura2000-project, waarvan Nederland 30 procent voor zijn rekening neemt. Lucratief voor ondernemers, de overheid, natuurbeheerders – een ramp voor de rest.  

De gevolgen zijn duidelijk zichtbaar. Sinds 2013 is het netto bosareaal met maar liefst 12.000 hectare afgenomen. Dit blijkt uit in 2017 genomen luchtfoto’s, genomen door het  Vakblad Natuur, Bos en Landschap. In een van de toch al meest schaars beboste landen van Europa. En die houtkap gaat gewoon door, volgens een oud veelbeproefd recept, de salamitactiek: stukje hier, hoekje daar. 

Hoe valt die bomensloop te verenigen met het vrome voornemen van de grootste Nederlandse houtvesters om 100.000 hectare bos bij te planten in oostelijk en midden Nederland. Een plan in 2016 ingediend bij de staatssecretaris. Kosten: 3 miljard. Niets daarvan is nog gerealiseerd, met uitzondering van een enkele schrale bijdrage als in Biddinghuizen. In 2010 IS hier het grootste klimaatbos aangelegd van 27 hectare. Je kunt er voor 25 euro een boom adopteren. Een symbolische geste, ZEGT Natuur Monumenten (NM). Hoe symbolisch dit gebaar is, blijkt wel als op hetzelfde moment nog geen honderd kilometer verderop in Salland weer eens 150 hectare bosgebied in de hakselaar verdwijnt. Het zoveelste offer aan het Europese natuurprogramma. Meer leefruimte voor de zandhagedissen en heide vogels, de nachtzwaluw, de korhoender. Soorten die elders in Europa volop gedijen, in Zweden, Schotland, Polen. Volgens een ruwe schatting zijn in Salland alleen al rond acht miljoen bomen ten prooi gevallen aan dit Brusselse woestijnproject. En dat is een lage schatting. Zuivere getallen zijn niet bekend. Dat is bedrijfsgeheim. 

Mocht u zich afvragen hoe het mogelijk is dat en deze tijden van inflatie, bezuinigingen en energieschaarste de provincie volop geld te besteden heeft aan het introduceren van een landschapsmodel dat om te onderhouden minstens twee keer zo duur is als het   bosgebied. Het antwoord is winst. Naast niet misselijke Europese subsidies is hout een heel aardige bron van inkomsten: al voor 2010 hebben de grote oliemaatschappijen een begerig oog laten vallen op het Nederlandse en Duitse bosarsenaal. Onze oostelijke gebieden zijn uitgebreid gescand op de aanwezigheid van biomassa. Dit Ondanks het feit dat onomstotelijk is aangetoond dat hout tot een van de meest schadelijke fossiele brandstoffen moet worden gerekend. Ook bij de verwerking tot pellets geeft het een grotere vervuiling dan het gas dat we tot nog toe gebruiken. Waar tot nog toe de wettelijke beperking gold dat alleen houtresten als biobrandstof mochten worden aangewend, zijn nu de bossen zelf aan de beurt: stammen met een dikte van minder dan 30 cm mogen tot het snoeihout worden gerekend.  

Hout wordt volop als alternatief aangemoedigd. Zeker na een sterk verhoogde gasrekening, waardoor de houtstook alleen nog maar aantrekkelijker wordt en de houtkachel weer op grote schaal wordt aangeschaft. Gevolg: meer fijnstof en co2 dat in het kaphout zit opgeslagen. Terwijl de lucht verder verziekt, de zomerse hitte steeds verder toeneemt, vernietigt de provincie de grootste, tot nog toe meest effectieve natuurlijke luchtkoelings en zuiveringsinstallatie om het te gelde te maken aan de houtverpulveraars. De provinciale overheid die nota bene het voortouw in de energietransitie moet nemen.

  Hebben we nu een klimaatprobleem of niet? – Of is het klimaatverhaal weer het zoveelste verdienmodel voor de zon- en windhandel? Terwijl het debat nog volop voortwoedt, wordt ik maar alvast vergast op een fikse toeslag op mijn energienota. Submodaal

Wordt in de schulden gedompeld om het klimaat te helpen redden met een globaal praktisch te verwaarlozen effect. En de grootste smeerkezen worden uit de wind gehouden, De overheid zoals gewoonlijk weer voorop, met de botte bijl.

  Het wordt tijd voor een evenwichtig, verstandig klimaat- en natuurbeleid. Dus geen woestijn in mijn achtertuin. We hebben recht op schone lucht en een fatsoenlijke leefomgeving. De natuur is te kostbaar om aan commerciële bedrijven als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer te worden overgelaten. Burgers hebben het recht om mee te beslissen over wat er in hun leefomgeving gebeurt. 

 Sallands NatuurManifest

1 Stop met de massale commerciële houtkap. 

2. Stop het aanmoedigen van het gebruik van hout als brandstof. 

3 Haal de commercie uit het natuurbeheer. 

4 Stop met commerciële ‘natuur’propaganda.  

5 Meer inspraak van de lokale bevolking.

6 Natuurbeleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van leefbaarheid, welzijn en objectief wetenschappelijk onderzoek.

7 alle natuurbeheerders moeten voldoen aan de herplantplicht die sinds 1961 wettelijk is vastgelegd, dus ook Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, die nu een uitzonderingspositie hebben. Daar vloeit uit voort dat het bosgebied, vernietigd onder de uitzonderingsregel, voor zover mogelijk, moet worden teruggeplant.

 8 Natuurbeheer  moet weer een overheidsdienst worden met als voornaamste taken onderhoud, zoals het uitdunnen van bossen, verzorgen van paden, het op peil houden van de wildstand, plaagbestrijding en ander activiteiten, zuiver gericht op behoud van de bestaande natuur. Dit is het zg klapstoelbeleid: ophouden met voortgaande grootschalige aanpassingen. De natuur redt zichzelf.  

 Stop met de massale commerciële houtkap. 

Kappen moet alleen nog worden toegestaan in productiebos, waar nieuwe aanplant gegarandeerd is of in ecologische bossen ten behoeve van bosonderhoud. De instandhouding van de hoeveelheid bosgebied moet in de wet gewaarborgd zijn. Nederland is al een van de landen in Europa met het minste bosgebied (11 procent van de totale oppervlakte). Veel soorten hebben het moeilijk, als de eik en de paardenkastanje, de iep en de es, die vanwege de essentaksterfte op uitsterven staat. 

      Bossen zijn noodzakelijk, niet slechts met het oog op de komende klimaatsverandering. Ze hebben een veel grotere biodiversiteit dan concurrerende landschapssoorten als heide en grasland. De laatste twee worden gerekend tot het cultuurlandschap, niet tot de natuur. De biodiversiteit is er aanmerkelijk geringer dan dat wat de bossen ons te bieden hebben. Voor de rest is de bijdrage met betrekking tot de co2-reductie verwaarloosbaar. Het positieve effect wordt veelal teniet gedaan door begrazing. Ooit gehoord van klimaatheide? 

  Bossen leveren een essentiële bijdrage aan de verbetering van de luchtkwaliteit in de naaste omgeving. Bomen produceren zuurstof. Ze halen grote hoeveelheden fijnstof en koolzuurgas uit de lucht, variëren  van 150 ton tot 600 ton per hectare. Daarnaast neemt het bos het hemelwater op en zorgt dat het niet naar diepere aardlagen verdwijnt. Water dat tijdens warmere periodes verdampt, zodat het bos eigenlijk functioneert als een koel en irrigatiesysteem: één volwassen boom doet het werk van tien airco-installaties. Door het bos weg te halen, treedt bodemverschraling op. 

Ontbossing leidt tot verwoestijning. Zeker als bossen vervangen worden door droge heide en zandgronden. Tot de jaren tachtig beleefde de Sallander de luxe van al die bossen die ons in de zomerdagen verkoeling brachten. Nu liggen er zandplaten die in de subtropische zomers de temperatuur kunnen opjagen tot meer dan veertig graden, die als een gloeiende woestijnwind wordt afgevoerd naar de omringende woonkernen, die nu al in de heetste jaren te kampen hebben met een enorm drinkwatertekort. De Sallandse heuvelrug is een van de droogste gebieden van Nederland. Wat doet dit met de drinkwatervoorraden die in het Sallandse heuvelgebied opgeslagen liggen? Schoon drinkwater is een kostbaar goed: slechts 3 procent van de totale watervoorraad van onze planeet bestaat uit zoet water. Voor het merendeel van onze watervoorziening is ons land afhankelijk van water dat via de rivieren over de grenzen ons land binnenstroomt. De rest van het hemelwater ligt in de bodem opgeslagen. Een hete droge zomer is al voldoende om die voorraden ernstig aan te tasten, vooral in de hoger gelegen delen op de Veluwe en in Salland, zoals we het afgelopen jaar hebben kunnen zien.

Stop het aanmoedigen van het gebruik van hout als brandstof. 

Houtrook is minstens zo schadelijk als de rook van sigaretten of sigaren. De emissie van Een houtkachel is even schadelijk als een stationair draaiende drietonner. BENZEEN, DIOXINE,  BENZO (a) PYREEN, BENZO (k) FLUORANTHEEN, ultrafijnstof, PAK’s, koolmonoxide, zo maar een aantal giftige, vaak kankerverwekkende stoffen die ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken, vooral bij kinderen, zwangere vrouwen,

ouderen en mensen die lijden aan allergieën of een longziekte (copd).

  Behalve dat deze brandstof zeer vervuilend is, komt hier nog bij dat het hout, voornamelijk verwerkt tot pellets, hoge concentraties co2 bevatten die in het hout zitten opgeslagen. Broeikasgas, dat weer in het milieu terecht komt.

Dat Europa desondanks hout als een klimaatneutrale energiebron beschouwt, heeft een zuiver economische reden. Biomassa is een uiterst gewild artikel voor de grote energieleveranciers, die een sterke lobby hebben in Brussel. 

Een van de grote voordelen van het verbod op grootschalige houtstook is dat de commerciële  aantrekkingskracht op hout verdwijnt, de hoofddrijfveer achter de huidige ontbossing.  Biomassa is als brandstof even schadelijk als fossiele brandstof en moet daarmee gelijk worden gesteld in de wet. Alleen dat maakt hout als brandstof onaantrekkelijk. Daarnaast bevordert dit de zoektocht naar andere veilige, schone energiebronnen. 

Bedenk dat Nederland een van de Europese landen is met de meeste luchtvervuiling. Met inbegrip van Salland, waar de luchtkwaliteit  matig is volgens metingen van het longfonds. Als land zitten we ver beneden de norm, gesteld door The World Health Organisation (WHO) Deze gaat uit van de medische norm en niet vanuit een economische, zoals de EU – een norm die al evenmin overal in ons land wordt gehaald. 

Haal de commercie uit het natuurbeheer. 

  Wat natuur is, zou moeten afhangen van een evenwichtige samenhang tussen biodiversiteit, lucht en bodemkwaliteit, welzijn, leefbaarheid en invloed op het klimaat, als we het over de getemde natuurgebieden hebben die in ons land nog uitsluitend voorkomen. In dat geval scoort het bosgebied het hoogst, niet het cultuurlandschap, dat de natuur verdringt. Dat komt omdat de inrichting van ons landschap hoofdzakelijk geschiedt door een aantal commerciële ondernemingen. Winst heeft prioriteit boven natuurbehoud. Sinds de EU hout als een klimaatneutrale energiebron heeft aangemerkt, zijn de bossen zeer gewild. Vooral nu bedrijven als NM en SBB zich niet langer wettelijk tot het snoeihout hoeven te beperken, heeft zich een tak van industrie ontwikkeld die zich toelegt op Het oogsten en verwerken van biobrandstof. Dit onder het mom van natuurbeheer. Het subsidiëren van de pelletkachel en de fikse stijging van de gastarieven vergroten de aantrekkelijkheid van biomassa als redelijk alternatief. 

De gevestigde belangen zijn groot. Belangen die duidelijk doorklinken in de voorlichting op de sites en bezoekerscentra. 

Stop met commerciële ‘natuur’propaganda  

In de lokale bezoekerscentra van Staatsbosbeheer in de pers en op de publieke zender wordt ijverig reclame gemaakt voor de Nederlandse heide en zandgronden. Waar op zich niets op tegen is. Heide kan bijzonder mooi zijn, vooral als ze in bloei staat. Mits je die voorliefde voor dit gewas enigszins binnen de perken houdt, als landschapsbeheerder. Dat houdt in dat er voldoende variatie moet zijn in de natuur en dat je niet half Europa in een steppe verandert. Niettemin blijven de weidse heide- en zandgronden de beeldvorming domineren, een landschapsvorm die wordt aangeprezen als RESERVAAT en historisch natuurmonument. Een visie die zeer aanvechtbaar is.

Om te beginnen het historisch argument: vroeger was het ook zo. De meest favoriete drogreden van de landschapsinrichter: we maken het weer zoals het vroeger was. Want alles moet veranderen, dat is een ijzeren wet, behalve het landschap. Dat moet terug naar vroeger. En dan is de vraag: naar welk moment in het verleden. Nederland heeft immers verscheidene landschapsvormen gekend gekarakteriseerd door ont- en herbebossing. Na het verdwijnen van de oerbossen in de middeleeuwen ten behoeve van de landbouw en de opkomst van de steden, werden rond het begin van de vorige eeuw in het oostelijk gebied bossen aangeplant voor de mijnbouw, naaldwouden die voor een groot deel werden vervangen door loofbossen.

  Het meest gebezigde schijnargument is dat deze BOSGEBIEDEN dus eigenlijk geen natuurbossen zijn en zuiver met een commercieel doel zijn aangelegd. Dat het heidegebied voor 1850 om soortgelijke praktische redenen zijn aangelegd, schijnt de heidepropagandisten te ontgaan. Heide is een vorm van halfnatuur die louter dient voor begrazing door schapen waarvan de mest voor de landbouw werd gebruikt. Nu die economische context is verdwenen, heeft heide verder geen toegevoegde waarde, behalve de esthetische, illustratieve functie als historisch landschap.  

En dan nog, in hoeverre kunnen we strikt genomen spreken van herstel van het oorspronkelijke landschap: de heide gedijt er niet meer als in vroeger dagen. Als gevolg van Industrialisatie, bewoning, landbouw, is de hoeveelheid stikstof in de atmosfeer drastisch toegenomen, die neerslaat op het heidegebied. Grassen nemen het stikstof op en verdringen de heide, evenals de brem en de braamstruiken. Andere gewassen als de eeuwenoude jeneverbes leggen het af op de sterk verzuurde grond. De enige remedie is het verwijderen van de stikstof door plaggen, het verwijderen van de toplaag, een vrij kostbaar procedé. Een andere, veel goedkopere  oplossing is   begrazing. Voor dit laatste heeft het provinciebestuur gekozen: meer dan tweeduizend schapen  vechten een verloren strijd tegen het voortwoekerende groen. Waarbij je je kunt afvragen of het hier nog gaat om natuurbeheer of veeteelt. Waar de bossen stikstof en koolstof reduceren, draagt de massale aanwezigheid van deze grazers voor een niet onaanzienlijk deel bij aan het koolzuur- en stikstofprobleem. Waar je ooit de frisse dennengeur op kon snuiven, komt nu de pislucht je tegemoet… stikstof.

In die historische context kan in Salland de heuvelrug niet onvermeld blijven: in de ijstijd werden landmassa’s door het ijs opgestuwd in stuwwallen die zich van de Holterberg tot de Lemelerberg uitstrekken. Het doel is nu om deze wallen terug te brengen naar hun prehistorische staat, ten tijden van de ijstijd, om de aantrekkelijkheid van het Nationale park te verhogen. Waarvoor moeten nog eens talloze hectares bosgebied op deze heuvels wijken.

  Wat rest zijn de heide en stuifzandgronden, cultuurlandschap waar geen natuurlijke ontwikkeling in zit. Gebieden die in het verleden louter zijn ontstaan door overbegrazing en ontbossing.  

Biodiversiteit: de heilige graal

De rechtvaardiging voor die onmetelijke prairie in een van de meest dichtbevolkte delen van Europa is biodiversiteit, de heilige totem van de natuurbeheerders. Die zelfs tijdens de crisis van 2008 sloten geld blijken te hebben om dit cultuurmodel in stand te houden en te bevorderen. Als leefgebied van de zandhagedis, de kamsalamander, de nachtzwaluw en andere vogelsoorten, bodembroeders voornamelijk. En soorten die hier van nature niet voorkomen, zoals de zuidelijke zadelsprinkhaan en andere beesten die hier voor astronomische bedragen naar toe worden GESLEEPT om hier tegen iedere prijs te worden beschermd. Zoals de Zweedse korhoender die hier de inheemse inmiddels uitgestorven soort zou moeten vervangen. Een straf staaltje van boerenbedrog: de gelijkenis tussen de Zweedse en Hollandse variant is immers slechts uiterlijk. Zoals bleek toen de eerste naar hier geïmporteerde mannetjes heel ijverig de laatste hier nog in leven zijnde korhoenders begonnen uit te roeien. We hebben hier dus te maken met een invasieve exoot. De Nederlandse korhoen is op zich niet bijzonder. Ze komt overal voor, is niet bedreigd en verdient dus geen status aparte. Afgezien van het feit dat het beest de facto in 2020 hier is uitgestorven. Fokprogramma’s hebben geen zin, blijkt uit de vakliteratuur. Korhoenders zijn stresskippen die bij iedere benadering door mensen in paniek raken. Ervaring leert tevens dat een dier nooit kan worden geherintroduceerd in het oorspronkelijk gebied waar de leefomstandigheden ingrijpend zijn veranderd: het Sallands landschap is grondig verpest door de grote hoeveelheid stikstof, geproduceerd door de omringende industrie, die er de heide heeft aangetast. Dus heeft de korhoender daar niks meer te zoeken. Wat de afgelopen 20 jaar volop is gebleken. Translocatie vanuit Zweden heeft dan ook geen enkele zin, zo leert de geschiedenis. Afgelopen eeuwen is volop met de dieren door heel Europa gesleept, als met patrijzen en fazanten en andere gewilde jachtobjecten. Het heeft nooit iets uitgehaald. Zelfs de grootste populaties van 400 dieren of meer legden na binnen vijftien jaar het loodje. 

Ronduit verbijsterend is de willekeur waarmee een zeer select groepje natuuropportunisten met een streek van de pen bepalen wat hier wel en niet thuishoort. Voor genoemde soorten komen vele andere plant- en diersoorten in het gedrang die in ´de bossen hun habitat hebben.

  De enig geldende definitie van verantwoord natuurbeheer is het onderhouden van het leefgebied waar algemene soorten zorgen voor een stabiel ecosysteem. Een hoge kwaliteit van bodem, lucht en water, daar gaat het om. Dat wat voor natuurbescherming doorgaat in Nederland, staat hier haaks op: onderhoud van het leefgebied heeft geen enkele prioriteit. De focus ligt op enkele zeldzame soorten, die als uithangbord dienen om geld binnen te halen teneinde publieke sympathie te winnen. Als embleemsoorten worden diersoorten gekozen die bijna of  geheel in ons land zijn uitgestorven, waarvoor een nieuw gebied moet worden ingericht. Dit gaat altijd ten koste van bestaande habitats, in de meeste gevallen bosgebied. Dit omdat de te redden vogels of hagedissen leven op schrale heide en zandgronden. Schrale, voedselarme gebieden die gestaag worden uitgebreid, ten koste van voedselrijk gebied met een hoge biodiversiteit, dat steeds meer versplinterd raakt.  Het is de wereld op zijn kop, zeggen de biologen, die wetenschappers die jarenlang intensief, gedegen  veldwerk verrichten voor ze zich aan een analyse wagen. Hun oordeel is vernietigend: het Nederlandse natuurbeheer is een geldverslindende en incompetente industrie, waar ongestraft geld over de balk wordt gesmeten en niemand verantwoordelijk is. Hoofdmotief achter de vele landhervormingsprojecten is niets anders dan het veilig stellen van geldstromen. (Wolfgang Scherzinger, 1980; Bijlsma p 120 ev).

De natuurverzorging wordt beheerst door een netwerk van provincie, LTO, waterschap, particuliere grondbezitters, ondernemers in de recreatieve sfeer, projectontwikkelaars, natuurbeheerders als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en lokale politiek, in Overijssel lang gedomineerd door het CDA. Deze alliantie legt een bijzondere voorkeur voor heide en stuifzandgronden aan de dag. Liefst zo droog mogelijk. Als het maar stuift. Zij zijn het die ervoor gezorgd hebben dat dit landschapsmodel door de minister in Europa is voorgedragen als Natura-2000-gebied. Deze zandgronden bieden een groot voordeel voor de betrokken partijen. Voor de boeren zij de  zandgronden uitstekend geschikt met het oog op de – kunstmatig laag gehouden – grondwaterstand, zodat ze niet met hun trekkers door de drassige bodem hoeven te ploegen. 

Daarnaast heeft het heidelandschap een grote aantrekkingskracht op de immer naar land hongerende projectontwikkelaars en gemeenten, die het snel kunnen omvormen naar een gebied met een andere, lucratieve bestemming. Het gaat hier om economische opschaling. Bosgrond heeft geen economische waarde. Zodra het bos gerooid is, wordt de grondprijs minstens vier keer zo hoog.

Dat heide en zandgronden bij de natuurorganisaties de voorkeur genieten, is omdat ze betrekkelijk gemakkelijk en goedkoop zijn te onderhouden voor het vooral op winst gerichte natuurbeheer. Het kostbare, arbeidsintensieve plaggen van de heide heeft plaats gemaakt voor (druk)begrazing. Veel van de schaapherders worden ook nog eens onderbetaald. En het schoonhouden van de hei, het verwijderen van jonge bomen gebeurt door vrijwilligers. 

Daarbij komt dat het hout momenteel een fraaie duit oplevert. De reden van de roofbouw op de bossen is vrij cynisch. De mentaliteit van de natuurbeheerder is te vergelijken met die van de trawlervisser: pakken wat je pakken kan, hakken wat je hakken kan, nu het de hoogste waarde heeft en je er het meeste geld van kan maken.

Bedenk dat het natuurbeheer is ondergebracht bij louter commerciële bedrijven. Die  kennen een groot personeelsverloop. Veel minder dan vooreer hebben boswachters een binding met de grond of met hun vak. Dat geldt nog minder voor het leidinggevend personeel. De meesten hebben nauwelijks kennis van de natuur. bij de werving wordt veel meer gelet op contactuele vaardigheden dan op natuurkennis. 

Veel groter dan het commerciële voordeel voor enkelingen is de prijs die de rest van de bewoners in deze natuurgebieden hiervoor betaalt als gevolg van de grote droogte: sterfte onder plant en dier, een snel dalende biodiversiteit, drinkwatertekorten tijdens de zomer, verzakkende huizen en een aanzienlijk grotere kans op natuurbranden.  

  Het grootste misdrijf waaraan dit natuurconsortium zich bezondigt, naast de fysieke ontbossing is de geestelijke ontbossing. er zijn weinig onderwijsprogramma’s en rubrieken over dit onderwerp waarin de grote natuurbeheerders hun hand niet hebben. Dat het bos als natuurgebied onderbelicht en nauwelijks aan bod komt, heeft overduidelijk temaken met het feit dat de documentatie en berichtgeving over natuur al decennia in Nederland valt binnen de invloedssfeer van het commerciële natuurbeheer. Inclusief hen die autoriteit wordt toegedicht, als de landbouwuniversiteit Wageningen.

Meer inspraak  

Dit bewijst slechts hoe belangrijk het is dat onze grote natuurparken weer in handen komen van mensen met een hart voor de natuur. Onze leefomgeving is te belangrijk om te worden uitbesteed aan subsidieverslaafde, geprivatiseerde zuiver commerciële stakeholders met ieder een particuliere agenda: LTO, Natuurmonumenten, Staatbosbeheer, het recreatieschap en tal van individuele ondernemers. Deze groenindustrie heeft voornaamste informatiekanalen in handen, de nationale, regionale, sociale media die met hun propaganda wordt besproeid   . Gelikte pr-afdelingen, promotors die als zelfbenoemde deskundigen  de wind er flink onder houden, in de provincies, de gemeentes, waar geen sprankje kritiek meer opklinkt. Verontruste burgers, dissidente wetenschappers, geharnaste natuurkenners  als Rob Bijlsma, Frits van Beusecom voeren een achterhoedegevecht in de marge, veroordeeld als ze zijn tot de anonimiteit. Hun boodschap is simpel: draai de geldkraan dicht. Onze natuur wordt gesmoord door megasubsidies — een boodschap die de subsidiejunks als NM, SBB en hun trawanten koste wat kost uit het publieke discours moeten zien te houden. (Bijlsma 43 ev) 

  In een tijd waarin de politiek de mond vol heeft van transparantie en democratisering is het niet meer dan vanzelfsprekend dat de burger meer zeggenschap krijgt over wat er in zijn directe omgeving gebeurt. Inloopavonden, klankbordgroepen, WMO-raden, overal wordt die medezeggenschap vorm gegeven. Behalve over dat wat ons het meest raakt: onze leefomgeving. Dat is tot nog toe een egoproject van een kleine, onzichtbare gestaalde elite, die ons het landschap als een dictaat oplegt. Een gezond leefmilieu en schone lucht, dat zijn rechten die hierbij niet zelden in gevaar komen. Bij ingrijpende wijzigingen in het buitengebied moet de burger te worden geraadpleegd. Dit na objectief, onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en goede voorlichting.

©2022

Tom Bade: Bomen kappen voor een zandvlakte is waanzin – trouw, 8 juni 2010

‘Bodem Heuvelrug zo dood als een pier’ – Tubantia, 26 mei 2018  

Houtrook veroorzaakt copd en kanker – augustus 2018 www.houtrook.nl

Bio-energie is slecht voor het milieu – www.greenpeace.nl

Evert de Vos: De milieuverliezer van Europa – Groene Amsterdammer, 7 sept 2017 

Jaap Tielbeke: Een beter milieu begint bij de rechter – Groene Amsterdammer, 14  sept 2017 

EU-norm luchtkwaliteit per 2015 ver beneden WHO-norm Milieufederatie Noord-Holland – www.MNH.nl

John. P. Holdren: Het klimaat staat er nog slechter voor dan u denkt – NRC, 29 april 2017 

Milo van Bokkum: Staat moet luchtvervuiling direct aanpakken – NRC, 7 sept 2017 

Caspar Huurdeman: Hout moet – Groene Amsterdammer 14 sept 2017